De Grand Tour van De Jonge Joseph

 

Week 9 en 10.

 

In La Rochelle komen Eelco en Marre Nikkels aan boord en gaan Henrik en René weer richting Holland na een uiterst gezellig captain’s dinner met alle zes dat mij wordt aangeboden (volstrekt tegen de regels, maar ik laat mij overtroeven) in een prima havenrestaurant. Maja blijft nog een week.

Zaterdag 4 sept naar Ile d’Oleron. Eerst lekker op de halfwinder, daarna viel de wind weer weg. Zoals zo vaak laten we het schip even drijven en nemen dan een duik. In de haven leggen we vast aan de Lola of Skagen, een van oorsprong Deense kotter. Wij worden in het Nederlands toegeroepen dat wij ‘toch niet met die Joseph over zee zijn gekomen want dat is immers een boot voor de binnenwateren’. Ik leg even uit dat hengsten gebouwd werden voor de Zeeuwse gaten, waar het ook behoorlijk kon spoken. Maar de Nederlandse vrouw had natuurlijk wel een beetje gelijk. Lola heeft jarenlang in Nederland gecharterd en is nu met vrouw en al verkocht aan een Franse charterschipper. Oléron blijkt statistisch de meeste zonne-uren te hebben van de hele Franse westkust, vandaar dat Lola daar werkt.

 

Onze beide buren waarschuwen ons voor de ingang van de Gironde; ruim om de omdiepte heen, ieder jaar komen daar jachten in de problemen.

De weerberichten voor de volgende dag zijn niet onverdeeld gunstig. Oost tot Zuidoosten wind 4-5 met kans op onweersbuien en windstoten in het zuiden. De voorspelling voor de dagen daarna is niet gunstiger en ik besluit dat de windstoten en buien aan de baskische kust moeten blijven en we vertrekken. Het is 45 mijl (80 km) zonder vluchthaven en als de Girondemonding te wild is, staat je niets anders te doen dan weer helemaal terug te varen. Naar het zuiden ligt Arcachon, maar dat is zelfs 60 mijl.

De haven uit moeten we eerst naar het Noorden om de kaap. Daar staan enorme rollers, dus daar gaan we ook ruim om heen. Op de wal, vooral als het schip kaal geschrapt moet worden, is het ontzettend groot, maar op zee is het maar een nietig notedopje. Na een tijdje neemt de wind af tot 3 en zelfs minder en moet de motor bij om gemiddeld 5 knoop te varen. We moeten namelijk om ongeveer 5 uur bij de uiterton van de Gironde zijn voor de goede stroom richting Royan, het eerste haventje in de Gironde, dan nog zo’n 15 mijl. Door de Oostenwind varen wij hoge wal en is de golfslag beperkt. Als er diepe baaien zijn merken we wel meteen een forse toename. Bij de ingang van de Gironde beperkt de golfhoogte zich gelukkig tot zo’n twee meter in een prettige amplitude. Joseph gaat er lekker doorheen, maar de wind is al gauw weer pal tegen en dan wordt het weer motoren met het grootzeil bij voor de stabiliteit. Af en toe maakt de Joseph met zijn platte voorkant een flinke klap tegen een ongelukkig inkomende golf. Na tien uur varen om 20.00 in Royan aan de wal.

 

We waren door Friso getipt om beslist de vuurtoren in de Girondemonding te bezoeken. Deze is door Henri IV besteld in 1584. {“Een grote zaal op de begane grond. Een kamer voor de Koning op de eerste verdieping en een kapel op de tweede”}. Daarboven natuurlijk ook nog een vuur op 36 meter hoogte. In 1788 wordt de toren verhoogd tot 65 meter. Le Cordouan is altijd een proeftuin voor technische ontwikkeling geweest. Fresnel maakte er zijn eerste lenzen voor, maar ook de eerste halogeen en xenonlampen zijn er uitgetest.

We gaan dus naar die toren met een Franse boot, je mocht er niet zelf aanleggen. Het werd onverwacht spannend. Op een schip met 90 mensen, een grote rubberboot er achter. In de buurt van de toren ging het schip voor anker en werden we in drie groepen per rubberboot naar de buurt van de toren gebracht. Schoenen uit en in 40 cm diep water stappen en lopen naar de toren. De bejaarden deden dat allemaal braaf. De toren is van een wereldse schoonheid midden in het water; barok en classicisme op zee.  Na bezichtiging werd de terugreis iets ingewikkelder. Eerst lopen over een dijkje dat inmiddels boven water was gekomen. Daar in de rubberboot over een diepe geul heen en vervolgens tot bijna je middel naar een zandbank waden. Die zandbank spoelde langzamerhand van twee kanten onder. En toen moest de hele groep nog in drie vaarten aan boord van het grote schip worden gebracht. Ik had plaatsvervangende stress of het de schipper wel zou lukken. Maar net voor de gehele bank werd overspoeld was de laatste groep in de rubberboot geëvacueerd. Niemand klaagde en iedereen leek het heel gewoon te vinden. Het was een prachtbeleving die in Nederland volstrekt onmogelijk zou zijn omdat regelgeving dit al lang verboden zou hebben.

 

De volgende dag kruisen we de Gironde op. Plotseling geeft de dieptemeter aan dat er minder dan een halve meter water onder de boot staat, terwijl het volgens de kaart 23 meter diep zou moeten zijn. We gaan ijlings overstag. Even later blijkt het toch weer diep te zijn. Een school vissen of een onderzees wierveld? Bij het ophalen van het zwaard blijkt de staaldraadval gebroken te zijn. Operatie om het zwaard op een andere manier binnen te halen lukt en in Meschers, waar we overnachten, een nieuwe val ingeschoren, die reserve aan boord zijn.

 

Daarop naar Pauillac, een stad met een mooi klassiek waterfront, dat bij nader inzien sterk verpauperd is. Alle grote wijnboeren wonen nu in Parijs en betalen ter plekke geen belasting. De Shell raffinaderij is niet zo lang geleden gesloten en er zijn nu geen inkomsten meer.

Vervolgens Bourg sur Gironde. Enige chateaux afgefietst en nog wat cremants ingeslagen.

Die avond barst er een enorm onweer los, wij liggen dan aan lage wal aan een ponton. Het schip gaat vreselijk te keer en de golven slaan zelfs in de kuip. Dat is me op zee nog nooit gebeurd. Het is een wonder dat de stootwillen het houden terwijl er tien ton eikenhout tegenaan ligt te rammen. Dus zelfs 90 km de rivier op kan het hier nog zeer spoken.

Daarna Bordeaux. Een elegante stad die op dit moment geheel op de schop lijkt te worden genomen en er nog schitterender van wordt. Ik bewaar er sowieso goede herinneringen aan, omdat het de stad is waar ik lang geleden oesters heb leren eten.

Zaterdag gaan Maja, Marre en Eelco van boord en komen twee uur later Coleta Grimmelt en Friso Broeksma aan.

 

De volgende dag moet de mast weer omlaag omdat er allemaal vaste bruggen zijn tussen Bordeaux en de Middellandse zee. Als we daarna onder de oude stenen brug door willen varen, een half uur voordat de stroom met ons mee gaat lopen, komen wij op volle kracht niet tussen de pijlers door. De waterversmalling leidt tot een zo sterke stroom dat onze rompsnelheid van 5 knoop op de motor niet voldoende is. Langzaam achteruit terug en aan een ponton. Een half uur laten kruipen we er langzaam doorheen. Daarna gaat de stroom op de Garonne meelopen en na een uurtje of wat varen we zelfs 10 knoop over de grond. Dus dan heb je bijna 150 km van zee zo’n 5 knoop stroom mee, tegen de natuurlijke rivierstroming in! Timing is hier alles. Wij halen echter niet de 1e sluis van het Canal Lateral à la Garonne, die is een half uur daarvoor voor de nacht gesloten.

Dat betekent op de rivier overnachten aan een drijvend ponton. Dat ponton was echter niet met de wal verbonden. Onze loopplank, stevig vastgemaakt aan ponton en de wal, overbrugt dat echter nét. Wij komen op onze avondwandeling midden in het jaarlijkse dorpsfeest van Castets-en-Dorthe terecht. Een driegangenmaaltijd (11 € pp met onbeperkt rode wijn!) in een grote tent  bespaart ons het koken aan boord. Er is levende muziek, de mensen dansen of hun leven er van af hangt en we doen nog een walsje en een polonaise mee. De terugkeer aan boord, uren later, is vermeldenswaard. Omdat wij uren langer waren weggebleven was het rivierpeil inmiddels flink gestegen en was de afstand tussen de schuine oever en het ponton aanmerkelijk groter geworden. De loopplank is dus nu te kort, je moest eerst even door het water. Maar die stomme loopplank bleef in de stroom niet liggen/hangen en na een spartelpartij, waarbij ik mijn gehele lijf en alle kracht daarin nodig had, ben ik eindelijk aan boord van het hoge ponton. Het is mij daarbij niet gelukt om het fototoestel in mijn borstzak droog te houden. Daarna een hoge lijn gespannen zodat Coleta’s tas met alle droog te houden spullen aan boord kon worden getakeld. Maar toen Coleta en Friso nog. Ik kon nu in elk geval aan één kant de loopplank vasthouden en uiteindelijk zijn ze, eveneens doorweekt en vol blauwe plekken en geschaafd, achterwaarts op het ponton geraakt.

 

De dag daarop door de eerste sluis, bijna tien meter omhoog! Deze wordt nog door een aardige Franse jongen bediend; alle volgende sluizen zijn echter volautomatisch. Er hangt een stok boven het water die je een kwartslag moet draaien. Daarop gaat een licht knipperen ten teken dat de opdracht is begrepen: de sluis wordt voor je klaargemaakt. Als het licht groen is vaar je naar binnen. Daar druk je op een knop en vervolgens wordt je geschut. Als het water in de sluis voldoende is gestegen druk je wederom op dezelfde knop en dan gaat de deur open en heb je drie minuten om uit te varen. Een kind kan de was doen. En het landschap ziet er vanaf dat hogere niveau meteen weer heel anders uit. Het is steeds afwisselend, bossen en velden, met fraaie oude boerderijen en landhuizen. Het 14 meter brede kanaal is omzoomd door dubbele rijen hoge platanen en de zon daardoorheen zorgt voor een idyllisch geheel. Vaak zien we helblauwe ijsvogels voor de boot uitschieten. Grijze en witte reigers zijn ook niet zeldzaam. Andere bootjes wel, we komen ze nauwelijks tegen.

 

Woensdagavond komt Michiel weer een paar dagen aan boord. Die was in Wenen voor de opening van zijn Rubenstentoonstelling en hij steelt een paar daagjes voor hij weer terug naar NY vliegt.

En zo komen we na 57 kilometer en 13 sluizen (op het Canal Latéral de la Garonne) vrijdagavond aan in Buzet-sur-Baïse, onze eindbestemming voor dit jaar, waar Lucia Rodenburg die in de buurt een huis heeft, winterstalling voor de Joseph heeft geregeld. We hebben weer een gezamenlijk diner in een Frans restaurant, waar het eten twee keer zo goed is als in Nederland en de helft kost.

 

De boot wordt klaargemaakt voor de winter, motor aftappen etc. We zullen nog een keer terugmoeten om de wintertent te brengen en er overheen te leggen.

Coleta neemt in haar stationwagon de twee kastenwanden mee die deze winter zullen worden vervangen omdat ze, door alle ingrepen in het schip, niet meer passen en bovendien veel handiger kunnen worden ingericht. Ook de vloer van de wc en het vooronder gaan mee omdat ze niet meer goed passen en met teak zullen worden bekleed zoals de vloer in de kajuit.

 

Naschrift

Tot nu toe verliep de gehele tocht zeer voorspoedig, alles geheel volgens schema en zonder averij. De diverse vaaromstandigheden ( zee, rivieren en hun monding en de kanalen) zorgden voor veel afwisseling, net zoals de wisselende bemanning. Zonder uitzondering opteert iedereen voor een vervolg volgend jaar. Hopelijk zijn er voldoende weken om iedereen te kunnen accommoderen, want er is ook nog familie die volgend jaar wil varen. Een luxe probleem dus qua logisitiek. Wind en weder waren in elk geval niet zo ongunstig dat we niet hebben kunnen varen, maar de wind kon af en toe uit een betere hoek komen en ook iets krachtiger zijn (of juist iets minder hard). We hadden natuurlijk geluk dat de ene week dat we door de kanalen in Bretagne voeren de wind op zee toen zo sterk was dat vrijwel niemand naar buiten dorst, wij zeker niet dus. Het weer was over het algemeen zeer zonnig; het nieuwe zeilpak bleek een nutteloze investering. Na tien weken aan boord is het mij nog geen dag gaan vervelen en het leek allemaal nog gewoon vacantie.

 

 

Enige kentallen

Afstand: Krimpen a/d Lek – Vlissingen :         120 km

Vlissingen – Saint Malo:                                            516 mijl

Saint Malo – Arzal:                             242 km

Arzal – Bordeaux:                                               212 mijl

Bordeaux – Buzet:                              111 km             

                                                        __________________________________

Totaal:                                                    473 km  +  728 mijl   =   ±  1800 km

 

Op de motor gevaren:     198 uur

 

Verbruikt:

Dieselolie:        519 liter

Wijn:                  niet bijgehouden