Grand Tour van de Jonge Joseph 2005  week 1 t/m 8

 

Korte inhoud van het voorafgaande

Als persoonlijke droom ooit tijdens een interview bedacht om met de Jonge Joseph, een honderd jaar oude Zeeuwse hengst (houten platbodem van 10.75) naar Venetië te varen en dat in drie zomers te doen. Een beetje spannend is dat wel omdat het een oud vissersschip voor de Zeeuwse wateren is en geen zeezeiler. Elke week of twee weken komt er nieuwe bemanning aan boord, vrienden of familie, waardoor vaak te lang verwaarloosde vriendschappen ook weer opgefrist worden.

In 2004 van half juli tot september vanuit Vlissingen via de Kanaaleilanden naar Bordeaux gezeild. Van daar op de motor via het Canal Lateral à la Garonne naar Buzet, daar de boot neergelegd voor de winter.

 

Winterwerk

In november met  Kees van Dooremalen  naar Buzet gereden om de wintertent over de Joseph te leggen. In twee dagen heen en weer.

De afgelopen winter enige werkzaamheden verricht. De zijpanelen van de binnenbetimmering  vernieuwd. Ze pasten niet meer  omdat er ooit nieuwe spanten in het schip zijn gezet en er andere aanpassingen zijn geweest. Dat betekent ook allemaal nieuwe kastplankjes. Bovendien een derde verdieping gemaakt in wat vroeger een loze ruimte was. De mokken en glazen, die vroeger achter deurtjes zaten zijn nu meteen te pakken. De oude deurtjes er weer ingezet (van hout van Amerikaanse munitiekisten uit WO II; de kajuit is er vlak na 1945 op gezet). De vlonders in het vooronder en de WC  vernieuwd. Twee hordeurtjes voor de ingang gemaakt en een muggenhor in de kajuitdak-koekoek. Ook  een eenvoudig wegneembare tafel in de kuip gemaakt, zodat er nu ordentelijk buiten gegeten kan worden. Het frame voor de zonnetent  verbeterd en de tent zelf ook. Hopelijk tegen de zon en niet tegen de regen. De kooi van de schipper, die slechts 65 cm breed was, uittrekbaar gemaakt zodat er ’s nachts op 80 cm kan worden geslapen. Je kunt dan ook beter aan de kajuittafel zitten om te eten. Ook alle matrassen voorzien van nieuwe hoezen (stof in de goede groene kleur moeilijk te vinden en uiteindelijk voor een prikkie in New York gekocht (Orchard street, tip van Coleta).

 

2005

Begin maart met Frank van Delden naar Buzet om alle voorbewerkte delen aan te brengen en af te werken. Als we aan boord komen ruiken we al een zeer onfrisse lucht en al gauw lopen we tussen duizenden muizenkeutels. In de linnenkast en een la wonen muizenfamilies (totaal zeker dertig stuks). Met de stofzuiger zuigen we er zoveel mogelijk uit, maar een paar ontsnappen vooralsnog. Het is een chaos aan boord met kapot gegeten dekbedden en hoofdkussens. Enkele donzen dekbedden, lakens, slopen en klamboes kunnen meteen de vuilcontainer in. Papier was nog het meest in trek bij de muizen; alle gebruiksaanwijzingen en etiketten van flessen en blikken waren aangegeten of geheel verdwenen. Midden uit boeken zijn bladzijden aangegeten en hele boekruggen zijn in de muizenmagen verdwenen. Van de elektriciteitskabels bleken alleen de luidsprekersnoeren in trek. Het zijn duidelijk ontwikkelde muizen met een goede smaak. Ook is er veel aan hout geknaagd, van al het houtknaagsel zou je een mooi vuurtje kunnen stoken.

Met een stofzuiger vol muizen rijden we naar Lucia  alwaar we eten en slapen. Halverwege die 40 km zullen we de muizen lozen, maar omdat het regent en we lekker zitten te praten vergeten we dat. Halverwege de maaltijd denk ik er plotseling weer aan. Inmiddels hebben ze de prop alweer uit de stofzuigerslang gegeten en vieren er al een paar feest in de auto. Meteen als ik het portier opendoe is er al één halverwege mijn broekspijp. De volgende morgen legen we de stofzuiger in een container, er zitten nog 6 muizen in de slang die er alleen met snel in de rondte draaien uit te krijgen zijn.

 

We kopen gif, in allerlei soorten, en muizenvallen. Al met al twee dagen extra opruimwerk. Er staat geen druppel water in het schip, het breeuwwerk van van der Meulen in Sneek heeft dus goed gehouden. De hele bilge wordt meteen goed schoongemaakt en in een schimmelwerend middel gezet. Twee dagen later blijkt er ook houtknaagsel onder de voorstoelen van de Citroën te liggen. Daar hebben de muizen zich dus ook genesteld. Ik maak ook de auto helemaal schoon en leg hem vol met gif.

Na een week weer naar Utrecht.

 

Week 1         2 – 9 april

De eerste week van Buzet naar Toulouse zal ik met Theodora varen, een oude vriendin uit Parijs. Maar twee dagen voor de start moet ze plotseling naar het ziekenhuis met een ischias. Het lukt mij op zo korte termijn niet om nieuwe bemanning te vinden. Alleen moet het ook wel gaan, al is dat ongezellig en soms niet zo handig. Zeker met al die sluizen komt een extra handje vaak van pas. De middag voor mijn vertrek maak ik via de tuin kennis met een nieuwe bewoner van het studentenhuis naast mij. Als ik hem heb uitgelegd wat ik de volgende morgen ga doen, vraag ik maar of hij geen zin heeft om mij een paar dagen te helpen. Alleen al de autorit (1200 km) kan daardoor op één dag. De volgende morgen staat Luco op de stoep met zijn rugzak. Hij blijkt een uitstekend klusjesman, kletsmajoor en bemanningslid, ook al heeft hij nog nooit gevaren. Hij blijft uiteindelijk de hele week. Eerst moeten er nog twee dagen gewerkt worden (motor uit de winterslaap etc.) en daarna varen we in 4 dagen naar Toulouse.

Het Canal latéral à la Garonne dateert uit de eerste helft van de 19e eeuw. Na een begin met veel financiële problemen besteedt de overheid de aanleg van het kanaal én de aanleg van een parallelle spoorlijn in één keer aan. Deze maatschappij, die elders ook nog spoorbelangen heeft, probeert met extreem lage spoortarieven het scheepvaartverkeer te vermoorden, waarna een spoormonopolie zou zijn ontstaan. De overheid moet weer ingrijpen, maar het ligt in de loop der dingen dat de rail het toen zou overnemen van het water, zoals later de weg weer het meeste vervoer van de rail zou overnemen. Het kanaal wordt na de oorlog nog vrijwel uitsluitend voor pleziervaart gebruikt. Het loopt van Castets-en Dorthe naar Toulouse omdat de Garonne gedurende grote delen van het jaar nauwelijks bevaarbaar was. Er komen fraaie kunstwerken in voor zoals een lang aquaduct in Moissac (bezoek eerst het klooster!). Toen de naastgelegen spoorbrug eens was weggeslagen na een vloedgolf, is er over deze ‘pont canal’ om de scheepvaart over de Garonne  voeren, tijdelijk ook nog enkelspoor gelegd om het spoorwegverkeer weer snel op gang te helpen. Bij Montech heeft men in 1974 nog een waterhelling (pente d’eau) aangelegd om ook schepen van 40 meter te kunnen accommoderen. Alle oorspronkelijke sluizen waren maar 35 meter. De meeste in het kanaal zijn verlengd tot 40, maar bij deze sluizentrap van 5 sluizen was dat bezwaarlijk. Een betonnen ‘goot’ met een helling van 3% loopt van het laaggelegen kanaalpand parallel aan de sluizentrap. Het schip vaart er onder in. Aan elke kant van de ‘goot’ rijdt een locomotief op rubberbanden. Samen laten zij achter het schip een ‘sluisdeur’ zakken en zij bewegen die ‘deur’ naar boven. De driehoek water voor deze deur wordt, met het schip dat daarin ligt, naar boven getrokken. Er lekt wel wat water langs de ‘sluisdeur’ , die als een zuiger werkt, maar boven is genoeg water en dat wordt bijgevuld. Als het waterniveau met het schip boven zijn aangekomen, gaat er een ‘normale sluisdeur’ open en vaart het schip in het hoge kanaalpand weg.

 

Week 2          9 - 16 april

Het is de hele week redelijk weer, maar als op zaterdag mijn zusje Annemie en haar partner Henk-Jan, Luco komen aflossen ligt er een dikke laag hagelstenen aan dek. Onderweg in Limoges hebben ze tien cm sneeuw gehad. Een kacheltje is in Toulouse niet te koop, maar een grote bloempot (1,5 €) op het fornuis geeft voldoende warmte om het gezellig te hebben aan boord. En zo komen de restanten Berenburg ook nog van pas. Daar zullen we op de Middellandse zee niet zo’n behoefte aan hebben.

 

Van Toulouse naar de Middellandse zee is in de 17e eeuw al een kanaal aangelegd, het Canal du Midi, want de verbinding van Toulouse naar de Middellandse zee werd node gemist. Met de Garonne was daarmee, zij het onbetrouwbaar, een vaarweg tussen de Atlantische oceaan en de Middellandse zee ontstaan. Pas na aanleg van het Canal de la Garonne kon het gehele jaar door worden gevaren.

De aanleg van het Canal du Midi was al eerder een paar keer geprobeerd maar het probleem om het kanaal ook in droge zomers van bovenaf van water te voorzien was nog nooit opgelost. Bij elke sluisgang gaat immers water verloren, en je moet van Toulouse, dat op 128 meter hoogte ligt, via Montferrand, dat op 185 meter hoogte ligt weer naar het niveau van de Middellandse Zee. Paul Ricquet bedacht daarvoor halverwege de 17e eeuw een oplossing door reservoirs aan te leggen op het hoogste punt die hij laat voeden door water uit het Fôret Noir. Hij maakte thuis een model. Hij liet dat aan de bisschop zien en die maakte kardinaal Mazarin enthousiast. Deze was een vertrouweling van Lodewijk XIV en zodoende kon de beslissing tot uitvoering worden genomen.

 

Met een paar mooie zonnige dagen komen we aan het eind van de tweede week in Carcassonne aan. Een schitterende middeleeuwse stad, waar het kanaal dwars doorheen

gaat en je voor het station een prima haven hebt.


Week 3          16 - 23 april

Daar komen Tom Arends en Friso Broeksma aan boord, jaargenoten uit Delft, en ook Michiel is weer een weekje over uit New York om mee te varen. Tom brengt nog lustrumbekertjes uit 1965 mee en we halen nog veel oude herinneringen op.

Het kanaal is een schitterend kunstwerk, zeker voor een civiel, met veelal platanen, maar soms cipressen of pijnbomen ter weerszijden.

Dit is duidelijk het mooiste deel van het kanaal. Kwamen we de eerste weken nog niet zoveel tegenliggers tegen, Hier is het, voor de tijd van het jaar, al aardig druk. Het zijn vrijwel allemaal huurboten. Witte plastic motorbakken met aluminium schuifpuien en grote terrassen. Niet mooi, maar wel praktisch.

De sluizen hebben meestal nog de oorspronkelijke ronde vorm. Vlak voor Béziers gaat er zelfs een trap van 7 sluiskolken naar beneden. Halverwege zet één van de bemanningsleden toch per ongeluk een lijn vast, waardoor de boot bij het zakken van het water zichzelf ophangt. Een razendsnelle actie met het broodmes om de lijn door te snijden voorkomt grotere schade. De bruggen hebben een prachtige ovale vorm over het water heen. We nemen ook nog even de zijtak naar Narbonne, met zijn pijnboombegroeiing nog het meest spectaculair.

 

Week 4          23 - 30 april

In Béziers neemt neef Dries met vrouw Ragna de boot over. Hij vaart door de Étang de Thau naar Marseillan, zet daar de mast weer overeind, en zeilt heerlijk verder over de Middellandse zee. Na een week zijn zij in Port Camargue, waarna ze weer aan het werk moeten.

 

Week 5          30 apri l – 7 mei

Dan komen broer Chiel met vrouw Ine aan boord. Zij hadden de afgelopen 5 jaar, hoewel mede-eigenaars, geen gelegenheid op de Joseph te zeilen en genieten nu dus dubbel in dit heerlijke klimaat. De wind is wel keihard tegen en zij besluiten om binnendoor verder te gaan, via het kanaal van Grau du Roi, Aigues Mortes en de Petit Rhone naar Arles en vandaar de Rhône af weer naar de Middellandse Zee. Zij genieten onderweg van de pracht van de Camargue. In Carro liggen zij dank zij een mistral weer twee dagen verwaaid met windkracht 7/8. Maar er is altijd wel wat te klussen. De motor wordt te vaak wat te warm en na allerlei kleine prutjes vindt Chiel (werktuigbouwer) eindelijk de echte boosdoener: kleine stukjes van een oude rubber impellor van de waterpomp die de buizen van de warmtewisselaar deels verstoppen. Sindsdien alles weer prima in orde.

 

Week 6          7  – 14 mei

Chiel’s dochter Hanne komt met vriend Hans in Marseille aan. Ze hadden een te krappe aansluiting genomen in Brussel zodat ze een volgende trein, dus drie uur later, hebben moeten nemen en nieuwe kaartjes hebben moeten kopen. Het leven aan boord blijkt heerlijk. Elke dag verse vis op de lokale marktjes aan de haven. Strak blauwe luchten en een zee van ultramarijn. Na het Îsle de Frioul wordt er een nacht geankerd in de wonderschone Calanque d’En Vau bij Cassis, een soort fjord. Een toeristische bezienswaardigheid waar de rondvaarboten overdag hun rondjes draaien en Joseph een beetje in de weg ligt. Via het Île de la Tour Fondue varen zij naar Sanary-sur-Mer

 

Week 7          14 – 21 mei

In Sanary kom ik weer aan boord en neemt de familie de auto terug naar Nederland. Michiel komt de volgende dag met de trein. Ook hij had een te krappe aansluiting voor de trein uitgezocht en als die dan een half uur vertraging heeft vanuit Utrecht, moet je met een taxi naar Rotterdam. Margo en Henk Gierveld komen met hun drie dochters( 7, 9 en 11) vanaf een kampeerterrein, waar het de gehele nacht en ook de volgende dag heeft geregend. Aan boord kan ik ze in de zon verwelkomen, hoewel wij ’s morgens ook een buitje overkregen.

Met zeven mensen aan boord is het gezellig druk, maar omdat het altijd mooi weer is, is dat geen probleem. We varen naar Toulon, een echte marinehaven. De volgende dag door naar Le Port du Niel bij Giens. Hier kampeerden wij vijftig jaar geleden met de familie in La Capte. Het haventje ken ik dus. Het is nog even pittoresk en dezelfde vissersbootjes vangen er nog dezelfde vis, die je ’s morgens vroeg bij ze kunt kopen. Er komt alweer een echte mistral en we liggen drie dagen in Giens verwaaid, waar de boot lelijk aan zijn touwen ligt te rukken. Het is een klein en niet zo’n beschut haventje. De kinderen zijn gelukkig over de zeeziekte van de eerste dagen heen. Er is toen veel geofferd, maar nu kunnen ze er alle drie tegen. Henk fietst samen met Michiel 45 km naar Sanary om zijn auto op te halen en deze truc zal herhaald worden.

 

Week 8          21 – 28 mei

In Cavalaire-sur-Mer gaat de familie Gierveld-Somsen weer van boord en komt neef Peter Strobosch aan boord. Een gediplomeerd zeezeilinstructeur, die mij nog een paar nieuwe kunstjes zal leren. Via St Peire komen we in Cannes aan, waar het filmfestival net wordt opgeruimd. We kijken onze ogen uit naar alle grote zeil-, maar vooral luxe motorjachten. 40 meter is toch wel het minimum. Ik meen de Brittannia van Queen Elizabeth te herkennen, maar het voert een Turkse vlag. Of verkocht, of nagebouwd. Alle middelgrote motorjachten hebben 4/5 man personeel aan boord, die de gehele dag niets anders doen dan poetsen en eten en drinken klaar maken. Maar meestal zijn de eigenaars elders geld aan het verdienen of uitgeven, dus is het een wat zinledig bestaan. Als het niet voor werkgelegenheid zou zorgen zou je er socialist van worden. Helaas is er veel lelijke rijkdom, maar er liggen gelukkig ook prachtige klassieke zeiljachten tussen de 20 en 40 meter. Een dorado voor liefhebbers. Dinsdag komt buurjongen Luco weer aan weekje boord. Met een week op de motor door de kanalen varen heeft hij als genoegdoening een weekje zeilen verdiend.

De planning is niet ambitieus, dus elke dag hoeven we maar een klein stukje te varen. Op die manier doen we na Cannes ook nog Nice en Antibes aan. In die haven is ook voor vele honderden miljoenen aan ‘bootjes’ te zien. Daar ligt ook het gloednieuwe schip van Jim ‘Netscape’ Clarke, de Athena. 92 meter lang en gebouwd bij Huisman in Vollenhove. Drie masten en vele badkamers met marmeren interieur en veel kunst aan boord. Op dit zeilpaleis zijn 20 permanente bemanningsleden.

Dan naar Monte Carlo, waar je alleen naar binnen mag als je langer dan 40 meter bent. Zelfs onze oud Zeeuwse ‘schoonheid’ helpt niet. We moeten naar Cap-d’Ail een kwartiertje terug. Daar betalen we het meeste havengeld tot nu toe: 49 € voor één nachtje, exclusief douches.

Er ligt een zeer stabiel hogedrukgebied en dat betekent dat het zeilplezier al dagen beperkt is. Weinig wind, soms een briesje vanuit zee, maar zelden meer dan windkracht 1,5. Soms scheuren we er met de halfwinder nog lekker doorheen als het aan het einde van de middag nog even doorwaait. Dan halen we zo’n 6 knoop, maar dat is zelden.  De Middellandse zee maakt zijn naam geheel waar: of het waait te hard om te zeilen of er is geen wind. We gaan nog wat beleven.

Aan het eind van de week geheel volgens schema in Menton, maar dat was geen kunst.

Vrijdagavond komen Frank van Delden en Else de Haan weer aan boord. Else kent het hier goed, haar moeder heeft 20 jaar net over de grens in Italië gewoond. Menton is een verademing na alle dure grote havens. Vriendelijk stadje zonder capsones en een Italiaanse mentaliteit die mij beter bekomt dan de Franse.

 

Ik blijf tot 18 augustus aan boord en moet in Zuid Italië nog een overwinteringshaven voor de boot zoeken.