Grand Tour van de Jonge Joseph 2005  week 9 t/m 11

 

Week 9    28 mei –4 juni

Vanuit Menton vertrekken wij naar Imperia. Wij zien al enige weken rugvinnen van grote vissen, steeds kantelend en in tweetallen, zonder te weten wat het zijn. Het blijken maanvissen te zijn die 1 – 3 meter lang zijn. Zij spelen vaak rond de boot, maar als wij ons heel stil houden om ze niet te verstoren en ze beter te kunnen zien, dan verdwijnen zij juist. Dan zijn wij kennelijk geen interessante speelmakkers. Maar vandaag zien wij dolfijnen die met plezier boven water springen en onder de boeg doorduiken. Het lukt Luco ook nog om ze op de foto te krijgen.  Via Loana en Savona (waar Luco weer afstapt) naar Arenzona. Onderweg veel zeilen gehesen (als we dachten dat er wind genoeg was) en weer laten zakken (als dat na korte tijd weer niet het geval was). Maar plots begint het door te waaien. Als we bezig zijn een rif in het zeil te steken, blaast het plotseling zo hard dat het hele grootzeil omlaag moet en varen we uitsluitend op de fok al meer dan 5 knoop. Vaak varen wij uitsluitend op de halfwinder en laten dan ook gewoon de zonnetent staan; zeer comfortabel. We varen Genua voorbij omdat we daar in het weekend Michiel op moeten halen en gaan naar Nervi, een piepklein haventje ten oosten, waar wij veruit de grootste boot zijn. Het is daar ondiep en de plaatselijke bevolking op de pier waarschuwt ons dat wij daar niet naar binnen kunnen. Zij hebben nooit van platbodems gehoord en geloven niet dat een boot van 11 meter slechts 70 cm diepgang kan hebben. In Nervi eerst wat klussen: naar de wasserij, een plaatje rubber zoeken voor de afdichting van de gasbun (het oude was vergaan) Dat was niet te vinden, maar wij krijgen van de plaatselijke bandenhandelaar gratis een scooterbinnenband die precies past. Eén van mijn kiezen, waar de laatste maanden flink in was geïnvesteerd met kanaalbehandelingen en zo, speelt lelijk op en ik moet naar de tandarts. Hoewel de tandarts vrij was komt hij speciaal voor mij terug. Neemt wat röntgenfoto’s, schrijft een antibioticum voor en adviseert om te trekken omdat de kies inmiddels gebroken blijkt. De tandarts, een jonge enthousiaste man, had Joseph in het haventje zien liggen en wil geen geld hebben. Na advies van mijn eigen tandarts besluit ik toch te laten trekken en ik kan even later weer bij de man terecht. Dit keer sta ik op betaling. We varen langs de prachtige Ligurische kust door naar Camogli en de volgende dag terug naar Genua. Onderweg wordt ons vanaf Italiaanse jachten regelmatig toegeroepen: ‘Bravo!’ en ‘Complimenti, complimenti!’. Terwijl wij in die wateren natuurlijk net zo vreemd zijn als een Chinese jonk in het IJ.

 

Week 10  4 - 11 juni

In Genua stapt Michiel weer aan boord. Hij moet twee weken later in Modena een kunstwerk ophalen dat het Metropolitain Museum daar heeft uitgeleend. Deze kunstwerken moeten altijd reizen onder begeleiding van een conservator en Michiel had zich opgeworpen om dat ditmaal te doen. Op die manier is het een zakenreis voor hem, gecombineerd met vacantie.

In Genua wordt een nieuwe kluiverval gekocht en ingeschoren. Ook wordt Joseph, maar vooral wij zelf, getracteerd op twee rubber veren die de ergste schokken moeten opvangen als we op ruw water liggen. Veel havens in Italië  bieden weinig bescherming tegen deining en golfslag uit zee. Er zijn er ook veel havens waar, als het echt gaat waaien uit de verkeerde hoek, je niet kunt blijven liggen en zee op moet. Wat dat betreft zijn wij verwend in Nederland. Het afmeren in havens gaat hier ook anders. Alle schepen liggen met de kont naar de wal en hebben vanaf de boeg 1 of 2 ankers uit. In veel havens liggen daar ook  vaak vaste lijnen voor, zodat het uitgooien en weer binnenhalen van ankers wordt vermeden. Dat is maar goed ook want de enkele keren dat we dat meemaakten zagen wij altijd weer ankers die in de knoop lagen en mensen die met duikbrillen op te water moeten om ze uit de knoop te halen. Om de verwarring van veel havenmeesters die ons binnen zien komen nog te vergroten, moeten we ze ook altijd duidelijk maken dat wij niet met de kont naar de wal moeten, maar met de boeg. Wij hebben namelijk een aangehangen roer, dat anders in de weg zou liggen. Het voordeel is dat wij vanuit de kuip altijd een vrij achteruitzicht hebben en minder last hebben van inkijk vanaf de wal of naburige schepen.

 

Maandag varen we weer naar Nervi, waar ’s avonds Maria met haar twee kinderen komt eten. Michiel kent deze kunsthistorische vriendin al jaren uit de tijd dat hij zelf in Genua en omstreken aan het werk was. Michiel moet natuurlijk ook nog met een museumdirecteur daar praten en een nieuw museum bezichtigen. Wij pikken hem later op de dag weer op in Camogli. Vandaar door naar San Fruttuoso, een klooster in een inham. Er staat echter zo’n hol zeetje dat het liggen aan een boei daar geen feest is en we durven eigenlijk ook niet met de bijboot naar de wal. We waren er vroeger al eens geweest dus we laten het maar links liggen. Door naar Portofino. Een pittoresk haventje voor de echte rijken, maar wij mogen er ook in. We moeten 12 € betalen voor het achterlaten van een zakje vuilnis en 9 voor de hulp van de havenmeester maar het liggeld blijkt slechts 7 € te zijn. ’s Nachts zal het water zeer onrustig worden en dat komt de nachtrust niet ten goede. De volgende dag door naar Lavagna. Vandaar gaan wij proberen iets van de Cinque Terre te zien en zo mogelijk in één van de vijf dorpjes aan wal te gaan. Slechts twee hebben een piepklein haventje. Maar het blijkt vies weer te zijn. Uren regen achter elkaar en om 11 uur waarschuwt Radio Genua ons via de marifoon dat er windkracht 7 wordt verwacht. Het gaat inderdaad behoorlijk waaien. De wind is bijna tegen. Het grootzeil moet er al gauw af en zelfs de fok moet, als enige zeiltje nog worden gereefd. Dat hebben we nog nooit meegemaakt. We varen op de motor en hebben de fok bijstaan om wat minder te schommelen in de behoorlijke zeegang die er inmiddels staat. Het haventje van Vernazza kunnen we met deze zee onmogelijk in en we varen door naar Portovenere. Een prachtig stadje uit de 13e eeuw. Vandaar na een dagje spelevaren  (laatste dag van Frank en Else) naar La Spezia. We hebben naast het grootzeil zowel de halfwinder als de fok op en varen halvewind. Dat levert vast mooie plaatjes op, dus zetten we Else met een paar fototoestellen in het rubberbootje en zeilen een paar maal aan haar voorbij. Foto’s van je eigen boot onder zeil heb je nu eenmaal bijna niet.

 

Week 11  11 – 18 juni

In La Spezia komt de nieuwe bemanning aan boord: oud-mede-eigenaars Gert en Simona Doornink en het duo Arnold van Griethuijzen/Bert Bomer. Zes volwassenen; het is de volste week in dit seizoen..

De eerste dag naar Ia Bocca di Magra, een monding van een riviertje. We worden uitgenodigd om aan een steiger naast een restaurant te komen liggen. Gratis en voor niets. Even later wordt er gevraagd of we daar willen eten, want er is nog maar één tafel. We geven toe, eten daar heerlijk en blijven nog een nachtje liggen omdat er ongenoeglijk weer is met te harde wind. We maken een lange bergwandeling en genieten van de uitzichten omdat de zon weer is gaan schijnen. Bij de moeder van een vissertje kopen wij in de keuken verse rog, waarmee Simona ’s avonds een fantastisch maal bereidt.

Joseph zeilt verder langs de kust van Carrara, waar de bergen wel besneeuwd lijken, maar met dit warme weer is dat hoogst onwaarschijnlijk. Het zijn gewoon de witte marmergroeven, tot zeer hoog in de bergen. Viareggio, volgende halteplaats. Daar zullen wij weer twee dagen liggen, omdat er een hele dag behoorlijk zwaar onweer blijft hangen. Na een fiks ochtendonweer kunnen we de volgende dag door naar Marina di Pisa. Bezoeken uiteraard het Pizza dei Miracoli met de Dom, de scheve toren en een Campo Santo. Het zijn vreemde overgangen; van zeiler naar dagjestoerist, maar de combinatie bevalt wel. Door naar Livorno, een flinke havenstad, maar bombardementen hebben van het stedeschoon weinig overgelaten. Arnold maakt een flinke smak als hij, bij het aan boord gaan, misstapt en kan daarna enige dagen zijn rechterarm niet meer gebruiken. De volgens haven is Cecina Mare en de dag daarop, uitsluitend op de halfwinder (5,3 knoop), naar Salivoli, op het vaste land tegenover Elba.

Salivoli is een recente haven, die gerund wordt door jonge ambtenaren. De eerste weken wilde ik nog wel eens per marifoon aan een haven vragen of ze een plaatsje voor ons hebben. Maar na een aantal malen weggestuurd te zijn is mijn tactiek nu om gewoon binnen te varen. In het persoonlijke contact, en met de Joseph als troef, lukt het dan meestal wel. Hier echter werden wij eerst weer de haven uitgestuurd. Moesten ons vervolgens via de marifoon melden om na twee pogingen te horen dat er waarschijnlijk wel plaats zou zijn. Welke konden ze ons niet vertellen. Wij werden doorverwezen naar dezelfde havenjongen in een rubberbootje, die ons eerst weer naar buiten had gestuurd. Vervolgens mochten wij nergens met de boeg naar de wal. Men was bang voor onze kluiverboom die schuin omhoog steekt. Uiteindelijk kregen wij, als tweederangs aanbod, een plaatsje langs de wal, hetgeen wij in Nederland zeer gewend zijn en wel zo makkelijk vinden. Alle andere Italianen zijn weer zeer vriendelijk. De eigenaar van de havenwinkel laat zijn broer op de motorfiets gehakt halen in het naburige dorp, omdat ik ter gelegenheid van Michiel’s vertrek een Lasagna wil maken. De winkelier zal daarna nog twee keer in de haven verschijnen om ons te begroeten c.q. Joseph te komen bekijken.

Wij hebben nu Elba voor de boeg. Michiel kan dat helaas niet meer meemaken, maar hij was er in zijn jeugd al eens geweest. Hij moest vanmorgen weer aan het werk en zal over 5 weken nog een weekje meevaren.