Grand Tour van de Jonge Joseph 2005 week 15 t/m 17
Week 15 9 - 16 juli
Week 16 16 - 23 juli
We nemen snel afscheid van Policastro, het is daar gewoon te warm en bij gebrek aan wind motoren wij naar Maratea. De volgende morgen zitten weer alle ankers in de knoop. Bij de eerste Italiaan die met een duikfles en loodgordel naar beneden gaat (het is 7 meter diep) kijken we nog als buitenstaanders. Als wij weg willen blijkt er bij ons ook een probleem: twee lijnen kruislings over ons anker. Duiken lukt maar tot een 3-4 meter, maar met de ankerlier krijgen we het geheel voldoende omhoog. Inmiddels zit ook de ketting van de Schotse buurman er nog overheen, maar het geheel kan weer geklaard worden. Henrik is ziek aan boord gekomen en dat zal nog zeker een week duren. Verhoging en ingewanden van streek. Dat zal hem na een paar dagen niet beletten om weer zijn fameuze rol in het kombuis op zich te nemen.
Nog steeds geen wind en wel heel warm. We gaan dus zelf wind maken door op de motor naar Diamante te varen. De volgende dag zelfde recept naar Cetraro. Op de rede blijven we eindeloos liggen om te zwemmen. Steeds landt er een watervliegtuig vlak naast ons om bluswater te scheppen uit zee. Er is weer eens een bosbrand.
Maja heeft een vriendin van Siciliaanse afkomst en er wordt druk ge-sms-t. Het is de bedoeling dat wij met zijn allen in hun vacantiehuis echt Siciliaans gaan eten bij Milazzo. Dat wordt de komende dagen even doorvaren om het te halen voordat Maja weer van boord stapt. Volgende etappes Vibo Valentia (meer dan 40 mijl), dan Gioaia Tauro (30 mijl). Een door de maffia geïnitieerd project voor een grote containerhaven. Jarenlang geen enkele boot gezien, maar nu varen er toch veel in en uit. Er is een klein jachthaventje bij van een vereniging met zeer vriendelijke mensen. Het is gratis, ons wordt bier aangeboden en ik krijg een vislijn want ze vinden het maar niets dat we niet onze eigen vis vangen. Er zijn geen taxi’s, dus één van onze gastheren biedt aan om mij ’s avonds half elf naar het station te rijden om Michiel op te halen die via Napels is aangereisd. Van Gioia steken we de volgende dag de straat van Messina over naar Milazzo. ’s Avonds komen Catia (Siciliaanse en al jaren gynaecologe in Amsterdam) en haar man Gerard (zelfde vak) ons halen. Zij bivakkeren elke zomer vlakbij in Barcellona in de buurt van familie in een huis aan het strand. Wij worden gastvrij onthaald en horen alles over de Liparische eilanden. Daar wilden we al graag heen, maar bij gebrek aan veilige havens, hadden we nog onvoldoende moed ontwikkeld.
Week 17 23 - 30 juli
De volgende morgen, na Maja’s vertrek, gaan we dus toch naar Lipari, het weer lijkt stabiel. We verkennen het eiland, scooteren helemaal rond (hier wel) en gaan de volgende dag door naar Stromboli. Daar is al helemaal geen aanlegplaats, dus gaan we voor anker aan de beschutte kant. In de hoop ’s nachts enige erupties te zien van deze actieve vulkaan. Het zal bij één steekvlam blijven, we liggen niet aan de goede kant zal later blijken. De westkant blijkt de volgende ochtend één steile doodse lavahelling, waar steeds warme lava afloopt. Daarna naar Salina, een eiland ten noordwesten van Lipari. We blijven een dagje in Milazzo, varen naar Messina. We worden onderweg gepraaid door een groot schip van de Guarda di Finanza en moeten op kanaal 14 van de marifoon uitleggen waarom wij naast de Hollandse vlag achterop ook nog een Griekse vlag op de kluiverboom voeren. Het duurt enige tijd voor ik de heren het verschil heb uitgelegd tussen de Griekse en de Zeeuwse vlag. Dan eindelijk echt tussen Scilla en Charybdis door. Twee draaikolken waarin vroeger hele schepen verdwenen, maar sinds een zeebeving in 1783 is de bodem zeer veranderd en is het gevaar aanzienlijk afgenomen. Toch verdwijnen in de zogenaamde “Liparische driehoek” (tussen Lipari en Messina) nog af en toe jachten op onverklaarbare wijze. Wij willen daar niet bij zijn. Dan vanuit Messina een dagje met de trein naar Catania, een onverwacht mooie oude stad, die nog niet aangetast is door het massatoerisme. Dat kan je van onze tussenstop ’s avonds, Taormina, niet zeggen. We begrijpen de authentieke schoonheid, maar worden onwel van de vercommercialisering en alle andere toeristen. Met een mooi Noordenwindje de Straat van Messina overgezeild naar Reggio di Calabria. Na in het museum de beroemde bronzen van Riace te hebben gezien komen we Roelof tegen, een Grunninger die een jaar geleden even genoeg had van Nederland, een zeiljacht kocht en via de Straat van Gibraltar hier naar toe is gevaren. Hij gaat zijn boot een half jaar in Griekenland neerleggen, er moet eerst weer geld verdiend worden. Mij wordt van alle kanten afgeraden om de Joseph in Calabrië te laten overwinteren, omdat de mensen er zo arm zijn dat ze zelfs het eikenhout van de Joseph zouden opeten.
Maar driehonderd mijl doorvaren naar Viesta, alwaar een neef van Sander woont, past volstrekt niet in mijn schema. Bovendien is de haven van Sibari veel beschutter dan die van Viesta, dus ik ga het erop wagen en heb daar gereserveerd. Nadat ik had gecheckt of de haven weer open is, omdat de ingang een paar maanden geleden nog volstrekt verzand was volgens mijn handboeken.
En dan is het al weer zaterdagmorgen en vertrekken Michiel, Henrik en René weer naar Nederland.