REISVERSLAG DE JONGE JOSEPH 2006

 

Week 7     29 juli -  5 augustus 2006

 

De komende drie weken ben ik in Holland omdat broer Chiel de boot verder zeilt. Tijdens de wisseling van de  bemanning krijgen we de eerste regenbui sinds maanden en het is een heftige. Het zal de komende weken buiig blijven, ook forse onweersbuien. De eerste week gaan Chiel’s dochter Hanne en vriend Hans met neef Kees en zijn Annemarie op pad terwijl Chiel en Ine met Kees’ auto het schiereiland Gargano verkennen. De jonge generatie zeilt vooral ’s morgens omdat blijkt dat het ’s middags vaak onweert, soms met flinke wind en regen. En dit terwijl er in Holland een hittegolf gaande is. Ze genieten toch enorm van het varen, zwemmen en natuurlijk ook van de jaarlijkse kermis die er in iedere Italiaanse havenstad in deze vacantieperiode blijkt te zijn, vooral met harde rock-concerten.

 

Week 8    5 - 12 augustus

 

Chiel en Ine varen van Civitanova naar Senigallia en hebben ook last van onweersbuien en wolkbreuken, maar nog steeds het gevoel dat het altijd mooi weer is, omdat het meestal snel weer opklaart. Er blijken een paar lekjes in het dak en rond de patrijspoorten. Dus heeft Chiel weer een klusje te doen. Ze plukken zelf de mosselen voor het avondmaal. Ze komen nu in een gebied waar de wind iets voorspelbaarder is;´s morgens vanuit het land en ´s middags vanuit zee. Precies zoals we het op school leerden. En dat betekent dat, langs de kust varende, het meestal bezeild is en zij de halfwinder kunt opzetten. Met lichte wind absoluut noodzakelijk om een beetje voortgang te maken met deze zware eikenhouten bak.

 

Week 9    12 / 19 augustus

 

Voor het eerst is er rommel (algen?) in het drinkwater aangetroffen dus Chiel moet de watertank (120 liter) er uithalen om hem goed om te spoelen. Ze doen het kalm aan omdat het schema voor Joseph dit toelaat. Ze hoeven maar 70 mijl in twee weken. Aan het eind van de week zijn ze volgens rooster in Pesaro en na een gezellig etentje met de nieuwe bemanning vliegen ze weer terug naar Nederland, waar het inmiddels continu regent.

 

Week 10 19 – 26 augustus

 

Rolf en Klasien Gerssen komen aan boord en laten mij eerst de wonderen van Pesaro zien, zij waren er al een paar dagen in een hotel. Een dag later arriveert Sebastiaan van Veldhuizen. Ook wij genieten van het zeewindregime en halfwinderen veel. We komen wel in het gebied van de Italiaanse vacantieparadijzen. Tienduizenden parasols in slagorde op het strand met ligstoelen er tussen in. Cattolica, Rimini etc. Ze zijn allemaal inwisselbaar, al heeft het ene stadje nog wel iets van oude monumenten en het andere alleen maar een stinkende visafslag.

Net voor we Rimini willen uitvaren steekt er, niet voorspeld, een zeer harde wind op en de zee begint te koken. Bootjes met families in bikini keren ijlings terug. We wachten tot het om half vier weer rustig is en gaan dan richting Bellaria en Cervia. We zijn welkom naast aardige vissers die ons alles over de mosselteelt vertellen. In de haven van Ravenna worden we zeer hartelijk verwelkomd door de plaatselijke Yacht Club, waaronder Maarten Schaap een Nederlander die hier al 20 jaar woont. Mensen komen ons spontaan flessen wijn aanbieden.

Klasien zorgt uitstekend voor de heren en Rolf maakt van touw allerhande nuttige en fraaie zaken, o.a. een nieuwe zwemtrap.

Op weg naar Porto Garibaldi vliegt een groep van 10 flamingo’s laag over, een schitterend gezicht. Een half uur voor we de haven bereiken worden we overvallen door een gigantisch onweer waar een flinke zak wind in zit. We hebben tijdig het zeil omlaag en hotsebotsen over de direct ontstaande flinke golven naar de haven. Zes uur later, als we gaan slapen, bliksemt en dondert het nog steeds.

 

Week 11 26 augustus -  2 september

 

In Goro komen Bert en Arnold, die hun vacantie in Italië doorbrengen een boord om een hapje mee te eten. Plots stopt er een auto met twee lokale vissers die even komen groeten. Een half uur later komen ze weer langs om een fles prosecco af te geven, zonder aan boord te willen komen. Als we er maandag nog zijn zullen we een flink maal mosselen van ze krijgen. Hoe noordelijker, hoe enthousiaster de mensen zijn.

Daarna gaan we de Po-delta in. Een soort Biesbosch (van vroeger), maar dan in het groot. Snelstromende rivieren, soms volledig overgroeid en een overmaat aan krekels, uilen, witte reigers en groepen(!) roerdompen. Op zee is een platbodem met zwaarden wel eens lastig, maar voor hier is het een ideale boot. We komen overal, al moeten we de mast af en toe laten zakken om onder een brug of een leiding te komen. Er zijn ook schipbruggen, die in hun geheel worden uitgevaren om ons door te laten. Als bij een schipbrug de stroomtoevoer gestaakt blijkt vindt de brugmevrouw een creatieve oplossing om ons onder één van de brugflappen door te laten die zij net hoog genoeg kan opheffen. Wij moeten twee krappe haakse hoeken maken met de kluiverboom vooruit en de mast achteruit, maar het lukt dit keer allemaal zonder schrammen. Gelukkig maar, anders hadden we twee dagen moeten omvaren.

Bij één van de vele mondingen van de Po vinden we gastvrij onthaal bij een familie die daar een haventje en restaurant beheert. We mogen niets betalen en moeten zelfs op de antieke motorfiets (een 4-takt Morini) van een van de broers rijden. ’s Nachts weer een flink onweer, we zijn blij dat we in een smal zijriviertje liggen. Als we de volgende morgen de haven uitvaren door de enorme golven (wind tegen stroom), krijgen we voor de eerste keer in 28 jaar massief water over het voordek.

Dan op weg naar Chioggia, onze aanloophaven voor de aankomst in Venetië. Michiel komt woensdag weer een paar dagen aan boord en Chiel en Ine vrijdag.

 

Chioggia is een aardig voorproefje voor Venetië, half auto, half boot. Het is de grootste vissershaven van Italië en er  zijn dan ook allerhande gespecialiseerde zaken, zodat we een aantal zaken kunnen aanvullen.

 

Zaterdagmorgen gaan we om 7 uur op pad om in elk geval om 12 uur op de afgesproken plaats in Venetië aan te komen. Er staat vrijwel geen wind en we motoren dus naar Giudecca. We ‘verstoppen’ ons nog even achter het eiland San Giorgio en hijsen daar de zeilen omdat we vinden dat we op het zeil aan moeten komen. Het tocht net genoeg over het water om de zeilen te vullen. We hijsen een extra grote Nederlandse vlag in een vaarboom hoog boven de mast uit en een 10 meter lange rood-wit-blauwe wimpel aan de gaffel, allebei zeer oude tradities.

Klokslag 12 komen we tevoorschijn en worden we zichtbaar voor de groep opwachtenden die op de brug bij de kerk Piéta staan te wachten, iets ten oosten van de San Marco. Arnold zwaait ons enthousiast toe met een Nederlandse vlag, Luco staat te filmen. De klokken van diverse kerken beginnen te luiden en een aantal wordt zowaar emotioneel. De mast moet even naar beneden omdat we onder de brug bij het Arsenaal door moeten. Het is wel verboden gebied, maar ‘Paolo van het restaurant waar we gaan lunchen’ kent de admiraal en heeft geregeld dat we daar mogen liggen. Een prachtig verstild pleintje voor de majestueuze ingang van het Arsenaal, waar de volop gepavoiseerde Jonge Joseph zich graag laat fotograferen en filmen, terwijl wij op de kade een heerlijke Italiaanse lunch krijgen voorgeschoteld. Er zijn korte praatjes en cadeautjes en het is een mooi feestje in het prachtige Venetiaanse licht. We zijn daar met 17 bemanningsleden van de 40 vrienden en familieleden die de Joseph mee naar Venetië hebben helpen varen.

Na afloop varen we met de groep naar onze haven voor de nacht, waar we op de werf gondels in diverse stadia van afbouw zien. ’s Avonds is er weer een etentje, dan in de tuin van Montin bij de San Trovaso. Al met al een fantastische dag.

De volgende dag zal Venetië helemaal vol zijn van de Regatta Storica, een historische gondeloptocht met wedstrijden tussen alle stadsdelen van de stad.

 

Nawoord

 

Dit is het einde van het project om in drie zomers van Vlissingen naar Venetië te varen met een ruim honderd jaar oude boot die daar niet echt voor geschikt is. Als ik heel eerlijk ben betwijfel ik of ik er ooit aan zou zijn begonnen als ik tevoren alle zeemansgidsen had gelezen. Vooral in Zuid Italië zijn er weinig havens en al helemaal weinig waar je beschut ligt. Als het echt hard gaat waaien ontstaan er in veel havens zulke gevaarlijke golven dat je de zee op moet, waar ik op dat moment nu juist niet wil wezen natuurlijk. En je moet letterlijk tussen Scylla en Charibdus door. Dankzij de goede medewerking van de weergoden, veel hulp van vrienden en familie en een ruime planning is het allemaal gelukt. Het heeft mij, en neem ik aan ook de velen die meevoeren, grote voldoening geschonken. Je krijgt een keer een aardig idee en dan is het ook goed om het uit te voeren.

Het was een heel eind. Langs de Belgische en Franse kust naar Bordeaux, dan via Garonne en Canal du Midi naar de Middellandse zee en dan rond de laars van Italië.

De log staat op ruim 3200 mijl, dat is bijna 6000 km. De maximale snelheid op de motor is 9 km/uur.Op het zeil kan het harder (tot 13 km/u), maar alleen als het flink waait. Maar ook weer niet te hard natuurlijk, want dan wordt er in het geheel niet gevaren.

De motor heeft afgelopen zomer flinke koelproblemen opgeleverd. Nu hadden wij die overigens soms ook, maar Chiel en ik kunnen de motor niet meer begrijpen, omdat hij geen voorspelbaar gedrag vertoont. We hebben dus besloten hem na 43 jaar af te danken en te vervangen. Dat kan pas als Joseph weer in Nederland is en dat duurt nog een jaartje. Deze winter blijft hij nog in Venetië en volgend jaar wordt er langs de Kroatische kust gevaren. Maar daarna gaat hij onverbiddelijk op een grote dieplader retour.